Ziekte
Wetgeving
Ziekte
Iedereen
hoopt op een lang en gezond leven. Maar niemand is perfect. En soms
word je ziek. Een griepje, een fikse verkoudheid, maar het kan ook
erger waardoor je langer dan een paar dagen buiten strijd bent.
Bijvoorbeeld omdat je opgenomen moet worden in een ziekenhuis of omdat
je het slachtoffer werd van een ongeval in je privéleven.
In deze rubriek lees je meer over de afspraken en de te volgen procedures bij ziekte:
- De afspraken t.o.v. je werkgever bij ziekte (het geneeskundig getuigschrift, de controle en het gewaarborgd loon)
- De afspraken t.o.v. je ziekenfonds (wat moet je doen om ziekte-uitkeringen te ontvangen?)
- Wat met je verlof en premies? (denk aan betaald verlof, feestdagen en je eindejaarspremie)
- De afschaffing van de carenzdag
- Ziekte op vakantiedagen
Getuigschrift arbeidsongeschiktheid/medisch attest
Als
de werkgever erom vraagt, moet je je arbeidsongeschiktheid bewijzen
met een door een arts ondertekend medisch getuigschrift. Dit
getuigschrift mag enkel volgende preciseringen inhouden:
- de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid;
- de toelating of het verbod om de woning te verlaten;
- indien de ziekte korte tijd na een vorige ziekte optreedt: of het gaat om een herval of om een nieuwe ziekte.
Alle andere vermeldingen, zoals diagnose of voorgeschreven behandeling, vallen onder het beroepsgeheim.
In
de meeste bedrijven is een medisch attest sowieso vereist op grond van
een bepaling in het arbeidsreglement of van een collectieve
overeenkomst. Je moet de voorgeschreven afspraken nakomen. Je moet je
ook houden aan de termijn waarbinnen het attest moet worden verstuurd.
Wanneer hierover geen richtlijnen bestaan, moet het attest binnen de
twee werkdagen na het begin van de ziekte worden verstuurd.
Indien
het attest niet binnen de voorgeschreven termijn wordt verstuurd, dan
kan de werkgever het gewaarborgd loon voor niet-gedekte dagen weigeren.
Onder bepaalde omstandigheden zou de arbeidsrechtbank het niet-naleven
van die verplichtingen als een reden tot ontslag kunnen beschouwen.
Meer info?
- Download de ACV-infofiche Ziekte (pdf-bestand)
Controle door de werkgever
De controle van het ziek zijn door de werkgever is niet onbegrensd.
Van
de ene kant, vermits de arbeidsongeschiktheid vastgesteld wordt door
een dokter die de werknemer zelf kiest, heeft de wet de werkgever de
mogelijkheid geboden een controledokter aan te stellen. Van de andere
kant moet het medisch beroepsgeheim en het recht op privacy gewaarborgd
blijven. De wet voorziet dan ook waarborgen om de controle in correcte
omstandigheden te laten gebeuren.
Deze site geeft slechts
algemene aanwijzingen. Bij betwistingen, bijvoorbeeld wanneer je de
indruk hebt slachtoffer te zijn van een misbruik of niet terecht
optreden van de controlearts, aarzel dan niet om contact op te nemen
met je vakbondsafgevaardigde of met de rechtskundige dienst van je
ACV-verbond.
Controlearts
De werkgever heeft het
recht je arbeidsongeschiktheid te laten controleren door een door hem
aangesteld arts. De kosten van deze controle zijn ten laste van de
werkgever. Wanneer de controlearts zich bij je aanmeldt, mag je niet
weigeren je te laten onderzoeken.
Het arbeidsreglement of
een collectieve arbeidsovereenkomst kan voorzien dat je een periode van
maximaal 4 aaneengesloten uren per dag beschikbaar moet blijven van de
controlearts, ook al vermeldt het medische attest van je behandelende
geneesheer dat je de woning mag verlaten. In dergelijk geval moet je
elke wijziging van verblijfplaats, ook al is deze tijdelijk,
voorafgaandelijk melden aan je werkgever. Zoals de Raad van State in
scherpe bewoordingen aangaf, kan een dergelijke controle via medische whereabouts niet onbegrensd worden toegepast.
Indien
de controlearts je uitnodigt om je in zijn spreekkamer aan te melden,
dan moet je daar gevolg aan geven, behalve wanneer je behandelend arts
van oordeel is dat je niet in staat bent je te verplaatsen. De
verplaatsingskosten zijn ten laste van de werkgever.
De
controlearts kijkt enkel na of je arbeidsongeschiktheid bent. In geen
geval mag hij een oordeel geven over de behandeling die je
behandelend arts voorgeschreven heeft. Hij is t.o.v. de werkgever zelf
gebonden door het beroepsgeheim, onder meer in verband met de medische
diagnose.
Indien de controlearts meent dat je arbeidsgeschikt
bent, dan raden wij aan eerst en vooral contact te zoeken met je
behandelend geneesheer. Als die zijn werk goed heeft gedaan, dan is het
goed mogelijk dat hij in staat zal zijn de controlearts te overtuigen
om zijn houding te wijzigen. Indien deze poging mislukt, dan voorziet
de wet in een scheidsrechterlijke procedure. Vraag hierover
inlichtingen bij het ACV.
Gewaarborgd loon
De eerste dagen van de arbeidsongeschiktheid wordt een gewaarborgd loon ten laste van de werkgever toegekend.
Ben je bediende?
Als bediende heb je, algemeen gesproken, recht op 30 kalenderdagen gewaarborgd loon.
Ben je arbeider?
Als arbeider heb je in principe recht op:
- 1 week gewaarborgd loon;
- 1 supplementaire week waarvoor je werkgever je een uitkering betaalt die ongeveer overeenkomt met je nettoloon;
- gedurende de rest van de maand, een aanvullende uitkering bij die van het ziekenfonds die je in de praktijk het behoud van het nettoloon waarborgt.
Bijzondere regels
Bijzondere regels zijn van toepassing:
- wanneer je een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van minder dan 3 maanden hebt aangegaan;
- wanneer je hervalt, m.a.w. als je opnieuw ziek wordt na een werkhervatting van minder dan 2 weken na een voorafgaande ziekteperiode;
- voor uitzendkrachten.
Verkeer je in één van deze gevallen, vraag dan informatie bij je vakbondsafgevaardigde of bij je ACV-dienstencentrum.
Weigering
De werkgever mag je het gewaarborgd loon weigeren:
- voor de periodes die niet door een medisch getuigschrift zijn gedekt, indien je verplicht was een getuigschrift te sturen;
- voor de periodes die door de controlearts betwist zijn.
Je arbeidsongeschiktheid loopt ten einde
Wanneer
je je in staat voelt het werk te hervatten, dan bied je je terug aan
op je werk. Je werkgever heeft niet het recht bepaalde voorwaarden te
stellen aan je werkhervatting. Hij mag bijvoorbeeld niet eisen dat je
een attest van genezing voorlegt.
Nochtans, indien je een
‘risicopost’ bekleedt in de zin van de reglementering op de
arbeidsbescherming (bijvoorbeeld als je machines of voertuigen moet
besturen, als je in contact komt met voedingswaren, enz.), dan kan de
werkgever je een onderzoek van werkhervatting bij de arbeidsgeneesheer
laten ondergaan.
Carenzdag afgeschaft
De
carenzdag is afgeschaft op 1 januari 2014. Hierdoor is een periode van
ziekte voor alle werknemers, arbeiders en bedienden, vanaf de eerste
dag gedekt door gewaarborgd loon.
Zoals voorheen moet je
elke arbeidsongeschiktheid onmiddellijk aan de werkgever meedelen.
Indien het arbeidsreglement hierin voorziet, bezorg je binnen de twee
werkdagen een medisch attest aan je werkgever.
De
afschaffing van de carenzdag ging gepaard met een bijkomende maatregel
tegen absenteïsme: het arbeidsreglement of een collectieve
arbeidsovereenkomst kan voorzien dat je maximaal 4 uur per dag
beschikbaar moet blijven van de controlearts, ook al vermeldt het
medische attest van je behandelende geneesheer dat je de woning mag
verlaten. In dergelijk geval moet je elke wijziging van verblijfplaats,
ook al is deze tijdelijk, voorafgaandelijk melden aan je werkgever.
Niet voor niets noemen we dit medische whereabouts.
Voorlopig
blijft de periode van gewaarborgd loon korter arbeiders dan voor
bedienden nog bestaan. Dit wordt gecompenseerd in de ziekteverzekering:
voor arbeiders komt de mutualiteit vanaf de 15de ziektedag tussen, voor
bedienden pas vanaf de 31ste dag. In de Nationale Arbeidsraad lopen de
besprekingen om deze regelingen volledig te harmoniseren.
Ziek op vakantiedagen
In 2009 deed het Europese Hof van Justitie
twee uitspraken waaruit resulteerde dat de Belgische regelgeving
m.b.t. de jaarlijkse vakantie in strijd is met de Europese richtlijn
nr. 2003/88 van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de
organisatie van de arbeidstijd.
De regelgeving inzake jaarlijkse vakantie voor de privé-sector
wordt in België geregeld door de wetten betreffende de jaarlijkse
vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971 en het
koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsbesluiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie.
De
vakantie worden toegekend binnen de twaalf maanden die op de periode
van het vakantiedienstjaar volgt. Dit houdt in dat het principieel niet
toegelaten is een deel van zijn vakantie over te dragen naar een
volgend vakantiejaar. Wanneer het echter voor de werknemer onmogelijk
is zijn vakantie te nemen (bv. wegens ziekte), dan wordt hem toch het
vakantiegeld uitbetaald.
Beslissing van het Hof
Het Hof van Justitie heeft de voormelde richtlijn zo uitgelegd dat iedere werknemer binnen de EU minimaal recht heeft op 4 weken vakantie per jaar.
Dit recht van de werknemer kan niet uitgesloten of beperkt worden.
Volgens het Hof heeft dit als gevolg dat een werknemer die langdurig
arbeidsongeschikt is geweest vanaf het moment dat hij terug
arbeidsgeschikt is in de gelegenheid moet worden gesteld om deze
minimale periode aan vakantiedagen op te nemen.
Pereda-arrest van 10 september 2010
Volgens
het Hof moet het recht op een jaarlijkse vakantie met behoud van loon
beschouwd worden als een bijzonder belangrijk beginsel van communautair
sociaal recht. Het doel van het recht op jaarlijkse vakantie met
behoud van loon is, de werknemer in staat stellen uit te rusten en over
een periode van ontspanning en vrije tijd te beschikken. Het doel van
het recht op ziekteverlof wordt aan de werknemer toegekend om te kunnen
herstellen van een ziekte.
Een werknemer die dus
met ziekteverlof is tijdens een van tevoren vastgelegde jaarlijkse
vakantieperiode heeft het recht om, op zijn verzoek en teneinde
daadwerkelijk van zijn recht van jaarlijkse vakantie gebruik te maken,
deze vakantiedagen te nemen in een andere periode dan die welke
samenvalt met de periode van ziekteverlof.
Artikel 7, 1ste lid
van de richtlijn 2003/88 verzet zich tegen nationale bepalingen of
cao’s die bepalen dat een werknemer die met ziekteverlof is tijdens de
jaarlijkse vakantieperiode die is vastgelegd in de vakantieplanning van
de onderneming waar hij werkt, na zijn herstel zijn jaarlijkse
vakantie niet kan nemen in een andere periode dan de aanvankelijk
vastgestelde periode, in voorkomend geval buiten de overeenkomstige
referentieperiode.
Het Hof maakt geen enkel onderscheid naargelang de ziekte begonnen is voor of tijdens de vakantieperiode.
Uit voormelde twee arresten volgt dus dat de Belgische wetgeving inzake jaarlijkse vakantie in strijd is met artikel 7, 1ste
lid van de richtlijn 2003/88. Zij kent immers geen recht op overdracht
van vakantiedagen naar het volgende vakantiejaar toe. Werknemers die
ziek zijn en daardoor hun vakantierechten niet kunnen uitoefenen
verliezen in principe hun vakantierechten. Om in overeenstemming te zijn
met de voormelde richtlijn zal deze regelgeving moeten voorzien in een
overdracht van vakantiedagen naar het volgende vakantiejaar in het
geval dat het voor de werknemer onmogelijk was om zijn vakantierechten
uit te oefenen.
De
Belgische wetgever heeft de EU richtlijn en de uitspraak van het hof nog
steeds niet omgezet in Belgische regelgeving. Hij zal om een
veroordeling door Europa te vermijden de vakantieregeling moeten
wijzigen.